Enjoy the beauty of nature, travel the world!
Blue Elephant
  • Bhutan
  • Blue Elephant, flamingo, fotografiereis, fotoreis, vogelreis, natuurreis
    Coto Doñana, Algarve
  • Bhutan, zwartnekkraanvogels
  • Japan, Steller's zeearend
  • India, tijger
  • Japan, Japanse kraanvogel
  • Schotland, Papegaaiduiker
  • Waar niet? zeearend
  • Oeganda, Kaapse buffel en schaarbekken
  • Bhutan, Groene kitta
  • Wit-Rusland, Witvleugelstern
  • Coto Doñana, flamingo

Reisverslag Sri Lanka

Verslag van de vogelreis naar Sri Lanka van 2-16 november 2001

Terug naar reisbeschrijving

Dit verslag gaat vooral over de belevenissen tijdens een vogelreis naar Sri Lanka in 2001. In de tekst zijn bij lange na niet alle waarnemingen opgeschreven. Voor de Engelse namen is gebruik gemaakt van het boek van Harrison, “A Field Guide to the Birds of Sri Lanka”.

Vertrek 2 November

theeplukster1Op 2 November verzamelen wij ons met ons tienen op Schiphol voor een tweeweekse vogelreis naar Sri Lanka. Om half een’s middags vertrekken we met Kuwait Airlines. De vlucht duurt in totaal 14 uur inclusief de tussenstop van bijna drie uur in Koeweit. Als we landen in Colombo is het door de vijf uur tijdsverschil, kwart voor zeven in de ochtend en inmiddels 3 november.

Daar worden we opgewacht door onze vogelgids Upali  die ons de gehele reis zal begeleiden. Een korte busrit brengt ons naar het Catamaran hotel in Negombo, een hotel met zwembad aan het strand. Na een kort ontbijt hebben we de ochtend vrij. De meesten van ons gaan wat slaap inhalen. Ook kijken we nog even op het strand en kunnen alvast de eerste brahmaanse wouw noteren.

Smyrna ijsvogel

Smyrna ijsvogel

Na een lunch om een uur vertrekken we naar het eerste excursiepunt, een wetland, een “tank” ten zuiden van Colombo: Bellanwila Attidya Bird Sanctuary. Alle wetlands noemen ze in Sri Lanka een “tank”. Onderweg passeren we het Dutch Canal een kanaal dat onze voorouders tijdens de koloniale tijd in Sri Lanka hebben aangelegd. Het is goed onderhouden en intensief in gebruik. Het verkeer is zeer druk met allerlei soorten van verkeer op smalle wegen. Daardoor schieten we niet erg op. Bij de tank kunnen we eindelijk genieten van de vogels. Drie soorten ijsvogels, koereiger, purperreiger, kleine, middelste en grote zilverreigers, gaperpurperkoet en vele andere soorten zijn de eerste kennismaking met de wetlandvogels van Sri Lanka. Een van de hoogtepunten is het voeren van een jonge koël door een huiskraai. (De koël is een koekoeksoort, die onder andere op de huiskraai parasiteert).

Een vreemde vogel die langs vliegt blijkt een vliegende hond te zijn. Aan het eind van de middag vertrekken we voor de terugtocht naar het hotel maar stoppen onderweg nog even voor een groep gapers en zwartnekibissen.

4 November

Vandaag vertrekken we om 8 uur naar Sigiriya. Eerst is het erg druk onderweg, maar naarmate we verder van de kust afkomen wordt het rustiger en landelijker met bosjes, rijstvelden en drukke dorpjes. Het landschap wordt steeds heuvelachtiger. We stoppen twee keer om de vogels die we de hele tijd vanuit de bus zien wat beter te kunnen bekijken. We leren op ons gemak de verschillende soorten witte reigers uit elkaar houden. Voortdurend  komen er andere soorten in beeld: de overal voorkomende geelsnavelbabbelaar, smyrna ijsvogel, waterfazant, indische kievit, gekuifde boomgierzwaluw, kleine groene bijeneter en zoveel meer andere. Op de electiciteitsdraden zit een groepje grijze spitsvogels.

Na ruim vier uur komen we aan bij het hotelcomplex in Sigiriya. Het is een laagbouwcomplex dat

malabarenneushoornvogel

malabaren neushoornvogel

omgeven is met bosjes, struikgewas en hoge bomen. Na het installeren op de kamers zijn de complimenten over de accommodatie niet van de lucht. De lunch is in het open-luchtrestaurant van het hotel en daarbij hebben we een prachtig uitzicht op de beroemde Leeuwenrots. Vanaf drie uur gaan we weer “aan het werk”. De vogels worden weer actief. Voor we het terrein van het hotel verlaten hebben we al weer een aantal soorten aan onze lijst toegevoegd, waaronder de grauwe fitis en de indische waaierstaart.

We wandelen naar Sigiriya tank waar op een heel klein stukje ruderaal terrein alle vier de soorten prinia’s van Sri Lanka te zien zijn. En dit is nog maar het begin. Het wordt een gedenkwaardige middag met een prachtige blik op een shaheen, de srilankaanse ondersoort van de slechtvalk, en verder shamalijster, Tickell’s niltava, zwartkoprupsvogel, kleine groensnavelmalkoa. De bruinkap jungle timalia wordt met moeite door enkelen gezien. Een groot aantal malabarentokken komt een voor een langs vliegen. Het is een indrukwekkend gezicht om deze grote grijze neushoornvogels langs te zien vliegen.

Het is ook een mooi besluit van de dag.

5 November

We beginnen met een ochtendexcursie voor het ontbijt. Terwijl we in het donker naar ons verzamelpunt lopen, roepen overal om ons heen de bruinkopbaardvogels en de pitta’s. Vleermuizen vliegen nog steeds door de galerijen langs de kamers. De vuurvliegjes, die gisteravond zo algemeen waren, zijn er nu niet meer. Tien minuten later staan we oog in oog met de eerste pitta. Er zullen er deze reis nog heel wat volgen. Upali zei het al: ‘pitta is not a problem”. Tijdens het ontbijt passeert een grote groep apen, de endemische Tock makaak, het gazon van ons hotel. Sommige nemen een slokje uit het zwembad, andere proberen met wisselend succes iets van de ontbijttafel te gappen.

 

Na het ontbijt bezoeken we dezelfde tank (Sigiriya tank) van gisteren weer. De vele lotussen in het water hebben hun bloemen open staan. Na 12 uur sluiten de bloemen zich weer. Op de rotsen in het water ligt een moeraskrokodil te zonnen, in gezelschap van reigers en fluiteenden.

 

We wandelen door droge vegetaties tot bij een boeddhistische  tempel. Daarna worden we met de bus naar een plek gebracht waar we een pittige lunch krijgen. Na de lunch gaan we voor de siësta weer naar  het hotel.

 

‘s Middags bezoeken we een andere tank, Pothana tank, een reservoir aangelegd voor

driekleurnon

driekleurnon

irrigatiewater. Vanaf een dijk hebben we een uitstekend zicht op de tank aan de ene kant en op vergraste rijstvelden aan de andere kant. In de grasvelden lopen drie indische mangoesten. In het water zit een zeer forse watervaraan. In een boom midden in de tank zit een kleine rivierarend. In andere bomen rusten slangenhalsvogels, gapers en kleine en grote zilverreigers. De indische ralreiger is alom aanwezig net als de smyrna ijsvogel die telkens weer zijn luidruchtige roep laat horen. Aan de andere kant van de dijk bouwen een paar heldergele bayawevers aan hun nesten. We krijgen uitgebreid de gelegenheid om de verschillen te zien tussen de muskaatvink, het spitsstaartbronzemannetje en de driekleurnon.

 

Vlak voor vertrek komen vijf malabarenneushoornvogels aanvliegen, die in een boom gaan zitten en vervolgens weer doorvliegen. De aanblik hiervan is nog indrukwekkender dan die van de malabarentokken gisteren.

 

In de buurt van het hotel wachten we bijna een uur op nachtzwaluwen die maar niet willen komen, maar alsof we getroost moeten worden komt een bruine visuil langs vliegen. Hij laat zich zien door in het volle zicht in een boom te gaan zitten.

 

6 november

Ook vandaag staan we weer vroeg op en doen al snel een betere waarneming van de pitta dan gisteren. We krijgen nog veel meer te zien: de endemische roodkeelbaardvogel, de kopersmid, de scharlaken menievogel en ook heel mooi de bruinkop jungle timalia.

Na het ontbijt bezoeken we de Pothana tank weer, maar hoewel de zon schijnt is er weinig te zien.

Brahmaanse wouw

Brahmaanse wouw

Teruglopend naar de bus vertoont zich een witte paradijsvliegenvanger, die op de foto gaat. Vlakbij de bus zit een zwartkopwielewaal bij zijn nestje op maar twee meter hoogte. Ook deze wordt gefotografeerd. Daarna bezoeken we nog twee tanks. Een is klein en levert weinig op behalve een spectaculaire waarneming van een kleine rivierarend. De volgende tank (de Kandaleme tank) is een grote waterplas vol met dode, verzopen bomen. Er zitten drie soorten aalscholvers, de indische, javaanse en de gewone aalscholver en een aantal grijze pelikanen. Twee scharrelaars en een paar brahmaanse wouwen laten zich prachtig zien.

We gaan lunchen en dan naar het hotel. Het regent nu af en toe. De middagexcursie wordt nog wel gestart richting een tank waar we een nest van de witbuikzeearend zouden kunnen zien, maar de steeds harder stromende regen doet ons maar weer terugkeren.

 

7 November

 

Ook vanochtend beginnen we weer met een wandeling. De meeste soorten laten zich alleen maar horen, maar bij de ontbijttafel kunnen we even genieten van de aanwezigheid van de fraaie damalijster met zijn oranje kop en staalblauwe vleugels en rug.

 

Daarna gaat de reis naar Kandy. Onderweg stoppen we nog bij een kansrijke plek voor de zwarte arend, maar deze werkt niet mee. Gelukkig zien we hier wel de enige zwarte woudaap van deze reis. Dat is een leuke compensatie. Een uur voor Kandy is een “spice garden”, een tuin waar de specerijen van Sri Lanka gekweekt worden. We krijgen een rondleiding en een zeer uitgebreide toelichting op de toepassingsmogelijkheden van allerlei producten uit de kruidentuin. Deze toelichting wordt lijfelijk toegepast door middel van gezichts- en schouder- en rugmassage, waar een aantal vrijwilligers uit de groep zich onderwerpen. De gids gebruikt veel Nederlandse woorden. Hij heeft wel iets weg van een Srilankaanse variant van “Klazien uut Zalk”.

 

In de bijbehorende winkel kopen we wat snuisterijen en gaan weer door naar Kandy, naar het Casamara hotel midden in de stad.

Van drie tot zes brengen we door in de Peradeniya Botanical Gardens. Het is met 60 hectare een vliegendevossenmooi aangelegde ruime tuin, met enorme bomen, vele struiken en bloemen. Dat dit vogels aantrekt is niet verbazend. We zien er heel wat, waaronder de endemische smaragdparkiet. Andere nieuwe soorten zijn de vleermuisparkiet, grote beo, bosklauwier, de boomkwikstaart en de grote gele kwikstaart.In de bomen hangen grote aantallen vliegende vossen. Als we daar iets te nadrukkelijk naar kijken, jagen een aantal srilankanen ze op waardoor ze gaan vliegen. De bedoeling was ongetwijfeld om een fooi te krijgen, maar dat gaat dus even niet door.

Op de terugweg naar het hotel bezoeken we een juwelier die srilankaanse edelstenen en halfedelstenen verkoopt. Een video geeft informatie over de wijze van winning. Daarna volgt een rondleiding langs de  vitrines met de mineralen in het museum. Tot slot kunnen we inkopen doen, waarna we naar het hotel gaan.

Het diner wordt opgeluisterd door een bandje, maar in de muziek herkennen we geen Srilankaanse elementen.

8 November

Meteen na het ontbijt gaan we naar het biosfeerreservaat Udawatta Kele, vlak achter de Tempel van de Tand, waar een tand van Boeddha wordt bewaard. Het is een prachtig volgroeid bos, weliswaar geen oorspronkelijk oerwoud, maar de bomen zijn hoog en dik. Er zijn veel soorten vijgen en bamboes en er is een dichte ondergroei. Het eerste doel is een poel waar we een bruine visuil en een ooievaarsbekijsvogel prachtig zien. Met veel moeite ontdekken we in de bomen de zwartnekmonarch. De pluchekapboomklever is eenvoudiger maar het waarnemen van de oranje nachtegaal kost veel moeite. Het beestje komt maar even uit de ondergroei en haast zich dan snel weer terug.

We lopen langzaam door het bos. Op sommige plaatsen zijn de grote beo’s uiterst luidruchtig maar best lastig in de kijker te krijgen. Met de smaragdparkieten lukt dat al helemaal niet. Ze laten zich goed horen maar racen in vliegende vaart langs.

Na een bezoekje aan het bezoekerscentrum gaat de wandeling weer terug, terwijl het zachtjes gaat regenen.

Daarna vertrekken we naar een opvangcentrum voor olifanten, het Pinnawela Elephant Orphanage. pinnawela2In een restaurant daar vlakbij met uitzicht over de rivier lunchen we. Na de lunch bezoeken we de olifanten. Vier jonge verweesde olifanten liggen aan de ketting en worden met de fles gevoerd. Zij zijn de vorige dag gevonden in verlaten mijnschachten in een reservaat. Het zijn dezelfde soort mijnschachten die we gisteren in de video zagen. Deze schachten worden vaak niet goed dichtgegooid na gebruik. De jonge olifanten zijn er in gevallen en omdat ze er niet meer uit konden komen is de kudde verder gegaan. De parkwachters die hen gevonden hebben, hebben ze bij het opvangcentrum afgeleverd. Om twee uur worden de olifanten naar de rivier gebracht voor een bad. Het is een bijzonder gezicht om zo’n grote groep olifanten te zien die rustig van het water aan het genieten zijn. Na dit spektakel reizen we terug naar het hotel, waar we vrij vroeg aankomen.

De rest van de middag wordt besteed aan allerlei zaken zoals inkopen doen, internetten in een van de vele internetcafÈs, een bezoek aan de Tempel van de Tand. Drie van ons gaan de dansshow bezoeken die er elke avond voor toeristen gehouden wordt. Deze drie hebben het geluk de enige kwak van de reis te zien. De vogel zit in een boom vlak bij de rivier die door de stad stroomt.

9 November

Na het ontbijt vertrekken we naar Nuwara Eliya. We gaan de bergen in over wegen met vele bochten. Het uitzicht is erg mooi met de vele terrassen met rijstvelden, de bosjes en de dorpjes. Een aantal van ons merkt er niets van. Moe van lange avonden met kaartspel wordt de busrit aangegrepen om slaap in te halen. Naarmate we dieper in het bergland doordringen verschijnen steeds meer theeplantages met her en der theeplukkende vrouwen. Door de regen is het niet erg druk op de velden. Thee moet droog geplukt worden. Onderweg bezoeken we een theefabriek, waar we een interessante uitleg krijgen over het productieproces, van de pluk tot aan de verzending van de balen thee.

We gaan weer door en stoppen onderweg nog een keer om vogels te kijken. Op een parkeerplek met een onophoudelijk bedelende vrouw bekijken we eerst een heel tamme dikbekkraai. Later zien we er groepjes pruimekopparkieten. Ze zijn ver weg maar in de telescoop toch wel goed te zien. Even laten zich drie zwartkeelbronzemannetjes zien, een endemische soort. Helaas zitten ze ver weg en verdwijnen weer gauw, waardoor het maar aan enkelen van ons gegund was om ze te zien. We gaan naar het St. Andrews hotel in Nuwara Eliya, op ruim 2000 m. hoogte. Het doet in luxe niet onder voor de voorgaande hotels, maar er is geen zwembad. Daar is het hier ook te koud voor. Het drukke stadje zelf is het centrum waar het nationale bier, Lion beer, wordt geproduceerd.

Aan het eind van de middag bezoeken we het Victoria Park in het stadscentrum, vooral voor de pied thrush, de eksterlijster. Maar helaas, hoe wanhopig en gedreven Upali ook zijn best doet, de vogel laat zich niet zien. De reden is waarschijnlijk dat ze er gewoon nog niet zijn. Het is per slot van rekening een laat verschijnende wintergast. Ondertussen laten de pitta, de oranje nachtegaal, de geelpluimbuulbuul, de Kashmir vliegenvanger en een donkere eekhoorn, de mountain squirrel zich wel mooi zien.

Aan het eind van de dag, het is al donker, doen we inkopen in een straatje waar kleding erg goedkoop zou zijn, maar dat blijkt vooral voor de mindere kwaliteit het geval.

10 November

Tien over half vijf vertrekken we vanuit het hotel naar de Horton Plains. We gaan zo vroeg omdat we er met donker vlak voor licht moeten zijn om een bijzondere endeem uit de bergen te zien, de ceylon fluitlijster. We zijn er op tijd. Onderweg zien de wakkeren onder ons niet meer dan twee zwartnekhazen langs de weg. De heimelijke hoop op een blik op een panter gaat niet in vervulling.

zwarte-roodborsttapuit

zwarte-roodborsttapuit

Bij aankomst horen we verschillende boomkikkers kwaken. Het is vochtig en mistig. Niet echt goed om vogels waar te nemen. Het lukt dan ook niet om de fluitlijster goed in beeld te krijgen. Het wordt snel licht, maar door de aanhoudende mist gaat het met waarnemen niet geweldig. We proberen met veel moeite de zwartvoorhoofdbabbelaar te zien te krijgen maar ook dat gaat niet iedereen goed af. Beter lukt het met de luidruchtige scimitar babbelaars, de “travancore kruiplijster”. Zij laten zich uiteindelijk kort maar duidelijk zien. Hoewel de zon niet echt doordringt wordt het weer toch wat beter en we gaan te voet de weg af. Dat levert een hele reeks soorten op. Sri Lanka jungle fowl, het ceylon hoen, een slechte waarneming van een blauwe kitta, de ceylon vliegenvanger en de ceylonese struikzanger. Een prachtige grijze wouw laat zich van uit alle hoeken zittend en vliegend bekijken. Daarna volgen de endemische ceylonhoutduif, de zwarte roodborsttapuit , alpengierzwaluw en de indische kuifarend. Op veel plaatsen trekken groepjes van de endemische ceylon brilvogel door de bomen, soms in gezelschap van de pluchekapboomklever en de koolmees. In de bomen zien we nog een groepje van vier beerapen, de bergondersoort van de roodkopmakaak.

 

Na de lunchpauze die gehouden wordt op een plek waar een tam sambarhert loopt vertrekken we langzaamaan voor de terugreis naar het hotel. Onderweg stoppen we een keer om de zuidzeezwaluw te zien, hier de hill-swallow genoemd.

 

Na een rustpauze in het hotel gaat een klein groepje naar het Victoriapark in de hoop alsnog de pied thrush te vinden. Het resultaat was negatief maar er worden mooie waarnemingen gedaan van de grijskopvliegenvanger, de oranje nachtegaal en de geeloorbuulbuul.

 

11 November

 

Vandaag gaan we weer vroeg op. Dit keer voor de langste busrit van de vakantie. We verlaten Nuwara Eliya en de bergen over een uiterst bochtenrijk circuit naar het zuiden naar Hambantota. Niet iedereen houdt dit vol zonder wagenziek te worden.

 

Onderweg maken we een paar stops. Een is er bij een waterval waar een groot aantal locale bewoners ons brokjes steen schenken, “as a gift for you sir/madam”. Het is zogenaamd een gift, maar als je het aanneemt is het gezeur om geld niet meer te harden. We komen bijna niet van ze af. Later stoppen we om wat te drinken. We zitten dan al flink zuidelijk en de temperatuur is fors hoger dan we de laatste dagen gewend zijn geweest. Tijdens deze pauze genieten we van prachtig bloeiende bomen, van een groep hoelmannen en van een spitsstaartbronzemannetje dat nestmateriaal verzamelt. Ook het nest wordt gevonden in een boom vlakbij. Andere leuke waarnemingen zijn, gewone palmeekhoorns, een reuzeneekhoorn en een indische waaierstaart die zijn jong voert.

 

Rond een uur of drie zijn we bij het Yala park. We maken de twee-en-eenhalf uur durende tocht in een canter voor 16 personen. Yala is een vlak droog en zandig gebied met veel lage bomen en

indische kievit

indische kievit

struiken. Er zijn veel grote en kleine plassen en poelen, soms in graslanden en open gebied. In de open gebieden zijn overal wilde zwijnen, axisherten en waterbuffels. De vogelrijkdom is enorm, vooral bij de plassen en open graslanden. Pauwen vallen erg op door hun uiterlijk en geroep. Een greep uit de waarnemingen: mongoolse plevier, strandplevier, steltkluut, tureluur, groenpootruiter, bosruiter, poelruiter, kleine goudplevier, malabarenkievit en indische kievit, indische nimmerzat, zwartnekooievaar, purperkoet en rifgriel, maar ook “klein spul” zoals de eerste pagodespreeuw, de enige waarneming van de kleine koekoek, bengaalse leeuwerik, grote pieper, alle drie de soorten bijeneters die hier voorkomen, indische scharrelaar, bonte ijsvogel, kleine menievogel, bruine klauwier, purperstuithoningzuiger, paradijsvliegenvanger en kleine zwartkeelvechtkartel.

Van de roofvogels en uilen zien we een zeer tamme bruine visuil, een indische kuifarend die een rat aan het kroppen is en verder maleise wespendieven, brahmaanse wouw, torenvalk en witbuikzeearend.

Op een gegeven moment hoort Upali de alarmroep van een axishert. Hij draagt de chauffeur op om met een rotvaart de kant van de alarmroep op te gaan omdat er waarschijnlijk een panter te zien is. In het reisgezelschap steekt echter een storm van protest op, omdat er een rifgriel op fotografeerbare afstand is. Met een niet-begrijpende blik laat hij de auto terugrijden. Upali snapt absoluut niet waarom een foto van een rifgriel belangrijker is dan een panter. In feite is dit een van de weinige momenten van de reis dat de groep fanatieker is dan Upali.

Op de terugweg kruist een jakhals ons pad en ook een mannetjesolifant in “must” hetgeen betekent dat hij een uiterst slecht humeur heeft. Gelukkig loopt hij van ons vandaan. Het wordt al donker en we verlaten Yala. Direct buiten het park zit een aantal hindoe-nachtzwaluwen op de weg. Ze zijn in de koplampen van de bus goed te zien. Hoewel het aantal waarnemingen zeer groot is, is twee-en-eenhalf uur te kort voor dit fraaie park.

De busrit naar het Oasis hotel zijn in Hambantota duurt nog zeven kwartier en dat is best lang. Het hotel is zeer fraai gelegen, op 100 meter van het strand. Het heeft een mooi en heerlijk zwembad met een terras, waar het goed toeven is door de aangename temperatuur. De kamers zijn hier ook van uitstekende kwaliteit.

 

12 November

We staan weer eens vroeg op en krijgen koffie en thee. Dan vertrekken we met ontbijtpakketten naar Bundala. Bundala is een echte kustvlakte, erg vlak met ondiepe plassen. Daar zien we de hele verzameling watervogels die we overal zien. Maar de indische nimmerzatten vallen hier wel erg op.

Een bijzonder moment is het waarnemen van een groep rustende sterns. Na goed zoeken en geholpen door het regelmatig opvliegen van verschillende sterns ontdekken we zeven soorten in deze groep. Dat zijn alle soorten bij elkaar die we deze reis zien.

Voor een belangrijk deel zijn hier ook weer dezelfde soorten steltlopers die in Yala zaten en ook de drie soorten bijeneters, drie soorten ijsvogels (Smyrna, bonte en gewone), hop en indische scharrelaar. Daarnaast zien we ook een pitta, een witbrauwbuulbuul, een paar paradijsvliegenvangers, verschillende indische paapjes, geelsnavelhoningvogels, muskaatvinken en nog meer soorten. De grote pieper is hier een algemene soort.

rifgriel

rifgriel

De middagexcursie gaat naar de mangrovebossen van Kalametiya. Onderweg werpen we een blik op een mangrovebos achter een hek. Het is een groot uitgegroeid zeer weelderig bos, maar niet toegankelijk. In Kalametiya maken we een wandeling. Het zijn droge vlakten met veel opuntia-struwelen. Pogingen om de rijpe vruchten te verorberen leveren bij iedereen die het probeert stekels in de tong op, ook al halen we die nog zo zorgvuldig van de vrucht af. De wandeling voert langs een jong mangrovebos met veel uitstekende wortels. In de bosranden zitten de purperstuithoningzuiger en een paar paradijsvliegenvangers. Op een gegeven moment vliegen er drie groensnavelmalkoa’s uit het bos naar een klein vrijstaand bosje.

Door de droogte zijn er maar weinig eenden. De enige eenden die we zien zijn zomertaling en pijlstaart en die vliegen nog hoog over. Op de open vlakte foerageren grote pieper, richards pieper, gele kwikstaart, rifgrielen, mongoolse plevieren en malabarenkieviten.

 

Een opkomende regenbui dwingt ons de bus op te zoeken en terug te keren richting hotel. Vanuit de bus zien we bij een poel drie stekelstaartsnippen en een groepje grutto’s.

Op de terugweg stoppen we bij een modderig rijstveld waar een groep van vele honderden grutto’s zit.

 

13 November

 

Het is weer vroeg opstaan en ontbijtpakketten meenemen om zo vroeg mogelijk in Udawalawa te

Indische olifant in Uda Walawe

Indische olifant in Uda Walawe

zijn om de vogels nog actief te kunnen zien. We komen om tien over zeven aan bij het park en gaan in twee jeeps het park in. Het landschap hier is een grote vlakte met hoog gras en verspreid staande bomen waarvan er vele dood zijn. Al snel na binnenkomst belemmert een kudde van meer dan dertig olifanten de doorgang over de weg. De bijrijders zijn het spoedig zat, als niemand van ons meer foto’s maakt, en jagen de olifanten met geschreeuw opzij. Dat gaat niet echt hard, want de olifanten reageren er erg lauw op. We gaan verder en spoedig komen we een groepje loodbekjes tegen, die zich goed laten bekijken. De grasvlakten herbergen ook andere kenmerkende soorten zoals muskaatvink, driekleurnon,  graszanger en alle vier de soorten prinia’s.

Al rijdende verlaten we de savanneachtige situatie en komen we in terrein dat dichter begroeid is. Overal staan bomen in bloei en op sommige plaatsen wemelt het er van de vlinders. Drie soorten bijeneters, de koekoek-soorten Piet-van-Vliet en de indische (sirkeer) malkoha, de langstaartsnijdervogel, bruine klauwier en witbuikdrongo laten zich zien.

Het volgende doel zijn de plassen waar het landschap meer open is. Naast de watervogels, het hele setje is ook hier aanwezig, doen we mooie waarnemingen van de hier roodgekleurde roodstuitzwaluw, de kleine rivierarend, de javaanse maraboe en een witbuikzeearend die met een lange tak nestmateriaal vliegt. De roofvogels zijn goed vertegenwoordigd met een paar indische kuifarenden, een indische slangenarend enkele maleise wespendieven, een grijze wouw en een torenvalk. Twee keer zien we een kiekendief. Een keer is het de grauwe, de andere keer is het misschien de steppenkiekendief, maar dit kan niet bevestigd worden.

We verlaten het park rond het middaguur onder de toeziende blikken van kleine groepjes olifanten.

paradijsvliegenvanger

paradijsvliegenvanger

Na een lunch rijden we non-stop naar ons hotel in Ratnapura: Ratnaloka Tour Inns. Zoals we inmiddels gewend zijn is er een zwembad met water van een zeer aangename temperatuur en zijn de kamers van uitstekende kwaliteit.

Vanaf de balkons hebben we een zeer fraai uitzicht op een tuin, een vijver en bomen waar regelmatig groepjes vogels langskomen. Daaronder zijn bonte dwergtriller, paradijsvliegenvanger, ceylonese baardvogel en ceylonese honingvogel.

Voor het diner leidt Upali ons rond in de omgeving van het hotel. In een palmboom zit een shikra een hagedis naar binnen te werken. Daarna volgen tijdens de wandeling groene muskaatduif, ceylon vleermuisparkiet, halsbandparkiet, purperstuithoningzuiger en lotushoningzuiger.

Als de plaatselijke bewoners zich te veel op gaan dringen gaan we terug naar het hotel, het bier en het diner.

 

14 November

We staan weer zeer vroeg op. Het doel is het laatste grote regenwoud van Sri Lanka, Sinharaja forest, waar het doel is een paar van de meest bijzondere endemen van Sri Lanka te zien. Na een busrit van bijna twee uur komen we bij dageraad aan in Sinharaja. Bij aankomst moeten we even wachten. De tijd wordt nuttig gemaakt met het bekijken van een zeer forse zwartglanzende duizendpoot en met het aanleggen van bescherming tegen bloedzuigers. We zijn al flink bang gemaakt met de risico’s en de beperkte mogelijkheden om je te beschermen, zodat er dubbele lagen sokken, elastiek en chemische wapens worden ingezet. Uiteindelijk blijkt het allemaal erg mee te vallen. De meesten van ons krijgen geen enkele bloedzuiger aan het lichaam. Alleen de reisleider lijkt wel een verzamelaar. In totaal zeven krijgt hij er op visite, waarvan zes vlakbij elkaar in de linkervoet.

De tocht begint met het oversteken van een bruggetje. Daar vertonen zich meteen al enkele zwarte buulbuuls en de ceylonese baardvogel. Iets verderop is een cafeetje waar thee en frisdrank te koop is. We eten er ons ontbijt op. In de tussentijd weet Upali een van de meest gewenste endemen zo dichtbij te lokken dat we hem te zien krijgen. Het is de ceylon spoorkoekoek, de coucal van Sri Lanka met zijn groene snavel. Met de ceylonese dwerguil lukt het jammer genoeg niet. Na het ontbijt komen we een groepje vogels tegen dat vooral bestaat uit ceylonese babbelaars, maar er zitten ook een paar grijskoplijstergaaien en twee scimitar babbelaars tussen. Het is lastig om de druk bewegende vogels te zien in de weelderige vegetatie.

We wandelen rustig door tot we weer een flock, een groep vogels, tegenkomen.  In de tussentijd krijgen ook planten onze aandacht, zoals de vele bekerplanten. Verschillende soorten planten bloeien volop, waaronder een hoog opgroeiende orchidee.  Op het pad zit een klein hagedisje. Het is een endemische soort: Otocryppies weigmanii. Een flink stuk lopen verderop is een klein onderzoekstation, waar een prachtige Calotes calotes op een stammetje zit. Deze hagedis is prachtig groen met een fel oranjerode kop. Hij blijft stil zitten, zodat iedereen hem goed kan fotograferen.

Vlak daarna komt er een groep vogels voorbij. Het is een heel gezoek tussen de bladeren, maar we

watervaraan in Sinharadja

watervaraan in Sinharadja

zien wel erg veel vogels. Uiteraard zijn er weer de ceylonese babbelaars, maar ook haarkuifdrongo’s en paradijsvliegenvangers. Maar de hoogtepunten zijn eerst een mannetje trogon en later een vrouwje en als allermooiste de roodwangmalkoa, “the most beautiful bird of Sri Lanka” volgens Upali. Het wordt weer een poosje stil maar later komt er weer een nieuwe flock met nu ook nog drie blauwe kitta’s. Andere waarnemingen die we rond het middaguur doen zijn de, ook alweer endemische, ceylon beo, de maskerspreeuw en de zwartvoorhoofdbabbelaar. Upali heeft succes met een zeer vasthoudende poging om een vlekvleugellijster aan de hele groep te laten zien. Het is zeer lastig. Daarbij zien we op de bosbodem zeer veel kikkertjes die telkens wegspringen. Op een gegeven moment beweegt iemand even met zijn voet, waarop een klein addertje heel fel onder een blad uitschiet. Het kleine slangetje rolt zich op en reageert op geringe bewegingen met felle uitvallen. Het is een heel jonge groene lanspuntslang (Trimeresurus trigonocephalus) een erg giftige slang. Het is weer even duidelijk dat je in dit soort bossen goed moet uitkijken.

Na de lunch komt er een bui, maar die gaat weer over. Even later gaan we langzaam teruglopen. Upali probeert door het afspelen van bandjes de kikkerbek te lokken. Er komt wel reactie van ver, maar het beestje zelf laat zich niet zien. Omdat het begint te regenen en steeds maar harder gaat regenen gaan we terug. De meesten van ons worden drijfnat. We weten ineens weer waarom een regenwoud zo heet. De wandeling terug lijkt nu langer te zijn dan de heenweg en we zijn pas bij de bus als het al donker is. Daarna rijden we nog twee uur eer we bij het hotel zijn. Sommigen van ons zijn inmiddels flink afgekoeld. We gaan uiteindelijk pas om half tien aan tafel.

15 November

Vandaag is onze laatste hele dag in Sri Lanka. We slapen wat langer dan we de laatste tijd gewend

Brown Fishowl

Brown Fishowl

waren. Om negen uur gaan we een wandeling maken rond het hotel. Meteen al laat de lokale vorm van de goudrugspecht, die een vlammend rode rug en vleugels heeft zich bewonderen. In de plantages met rubberbomen zien we zowaar nog een nieuwe soort, de kleine schubbuikspecht. We nemen de gelegenheid waar om een paar soorten nog eens goed te bekijken, waaronder de bruine vliegenvanger en een groepje luidruchtige halsbandparkieten. Na de wandeling is de tijd naar eigen wens te besteden.

Na de lunch vertrekken we om een uur voor de rit naar Negombo. We hebben halverwege een pauze en komen uiteindelijk om zes uur ‘s avonds aan in het Catamaran beach hotel waar we twee weken geleden  begonnen zijn.

Nadat iedereen zich wat opgefrist heeft komen we tezamen voor een cocktail die ons door Pan Lanka wordt aangeboden. Die cocktail is bepaald niet bescheiden en in een uiterst vrolijke stemming gaan we daarna aan tafel. Na het eten nemen we afscheid van Upali die naar huis gaat en vijf dagen vrij heeft alvorens weer met een nieuwe groep op stap te gaan.

 

16 November

Om 4.50 uur vertrekken we naar het vliegveld. Hoewel de veiligheidsmaatregelen best streng zijn gaat het allemaal nog vrij vlot. We vliegen van Colombo via Koeweit naar huis.

 

Blue Elephant - Tebinckslaan 14 - 9462 PV Gasselte - Telefoon: 0599 56 51 24 - Fax: 0599 56 45 44 - KVK: 04046067